Loonstijging zet door

De lonen gaan omhoog. In mei was de gemiddelde afspraak 3,6 procent erbij. Dat is tweetiende procent meer dan in april.

Zo blijkt uit het maandbericht van werkgeversvereniging AWVN. Niet alle werkgevers zijn verheugd over die aanhoudende stijging.

Er werden in mei 26 nieuwe cao-akkoorden afgesproken, iets minder dan in mei van andere jaren. In totaal zijn dit jaar tot nu toe 169 cao’s afgesloten voor 2,1 miljoen werknemers. Hierdoor is 42 procent van alle in 2022 aflopende cao’s vernieuwd. Normaal is dat 35 procent aan het einde van mei. Gemiddeld krijgen deze werknemers er precies 3 procent bij. Maar de cao’s van mei bevatten meer loonsverhoging: gemiddeld 3,6 procent op jaarbasis.

Meer dan werkgevers zouden willen
Sinds maart loopt de gemiddelde loonsverhoging in nieuwe en vernieuwde cao’s snel op, meldt de AWVN. Misschien wel meer dan sommige werkgevers zouden willen, tekent de belangenvereniging erbij aan. ‘De krappe arbeidsmarkt, de hoge inflatie en de grote economische en politieke onzekerheden dwingen vakbonden en werkgevers tot grote flexibiliteit en compromisbereidheid’, zegt AWVN in een toelichting.

‘Gezien de enorme tekorten aan personeel is dat niet zo’n rare ontwikkeling. Neem de horeca: ook daar lopen de lonen op, terwijl we weten dat de draagkracht van de bedrijven niet zo groot is. Maar ondernemers hebben geen keuze als ze hun deuren open willen houden.’ Dat zegt voorzitter Raymond Puts van de AWVN in het FD.

Samenhang met groei?
De AWVN ziet in de Tussenevaluatie cao-seizoen 2022 dan ook bijna geen samenhang meer tussen groeivooruitzichten en de stijging van de contractlonen per sector. Die samenhang was er vroeger wel, zeggen ze erbij. Maar de AWVN constateert dat werkgevers in het cao-overleg 2022 toenemend klem zitten tussen krapte op de arbeidsmarkt en economische onzekerheid. De eerste factor betekent meer loon, de tweede minder.

Geen behoud koopkracht
‘De loonstijgingen zijn hoger dan de afgelopen vijftien jaar het geval is geweest, maar corresponderen niet met de inflatie,’ erkent voorzitter Puts in het FD. Die was 8,8 procent in mei, volgens de eigen rekenmethode van het CBS. Maar koopkracht behouden is ook niet de taak van werkgevers, zegt hij er direct bij. Ze worden zelf ook keihard door de prijsstijgingen geraakt.

De afspraak in de nieuwe bouw-cao om nu al de stijging van de loonkosten voor heel 2023 vast te pinnen op circa 3,75 procent vindt Puts dan ook heel verstandig. De AWVN pleit al jaren voor een ‘crisisclausule’ waarmee cao’s bij economische tegenwind kunnen worden opengebroken, maar daar zijn de vakbonden mordicus op tegen.

Teveel nadruk op het loon
Er is nog iets wat de werkgevers al langer dwars zit. Vooral door de oplopende arbeidsmarktkrapte en door de hoge inflatie gaat vrijwel alle aandacht in het cao-overleg uit naar de loonparagraaf. De werkgevers zouden graag meer aandacht zien en afspraken maken over opleiding en ontwikkeling van werkenden, om zo de toekomstige arbeidsmarkt te verbeteren.

Bron: www.ornet.nl