Zorg vermenselijken in plaats van commercialiseren

Professor Tine de Moor is als expert verbonden aan het platform ZorgSaamWonen. Ze is verbonden aan de Universiteit Utrecht als hoogleraar Instituties voor collectieve acties in historisch perspectief en toonaangevend in het onderzoek naar commons, burgercollectieven.

Binnenkort wordt ze hoogleraar Social Enterprise & Collective Action aan de Rotterdam School of Management. Een druk leven met een dynamische combinatie van onderzoek doen, haar onderzoeksteam aansturen en publieke optredens.

En nu blijf je, zoals zovele van ons ‘in je kot’, zoals ze in Vlaanderen zeggen. Kun je je draai een beetje vinden? Waar maak je je zorgen om? Of zie je juist nieuwe kansen?
Er zijn heel veel zaken om ons zorgen om te maken, niet in het minst het versterken van ongelijkheid door deze crisis. Voor wie een vaste baan heeft en een eigen huis met tuin -en ik prijs mezelf tot die gelukkigen- is een quarantaine periode misschien eerder een welkome afwisseling, maar voor wie nu in tijdelijke werkloosheid zit, is het bang afwachten. Tegelijkertijd zijn er tal van zaken die ‘dankzij’ de crisis nu in snel tempo veranderen: de natuur krijgt op vele plaatsen weer vrij spel, en dat levert bijzondere ontwikkelingen op, en er is een golf van solidariteit ontstaan. Daar liggen ook nieuwe kansen, zeker als we de nieuwe solidariteit kunnen bestendigen. De ervaring die er al is bij al bestaande burgercollectieven, in de energie, zorg, landbouw enzovoorts kan daarbij heel goed van pas komen.

Je doet veel onderzoek naar burgercollectieven in historisch perspectief. Een aantal jaar geleden sprak je van een derde golf van burgercollectieven. Wat bedoel je daarmee?
Sinds 2005 zien we dat er een echte versnelling optreedt in het aantal (bij de Kamer van Koophandel) nieuw geregistreerde coöperaties in Nederland. Dat geeft de trend weer in de groei van het aantal burgers die samenwerken -vaak in de vorm van een coöperatie- om te voorzien in hun dagelijkse noden. Belangrijk om te noteren hier is dat die versnelling al voor de economische crisis van 2008 plaatsvond. Blijkbaar voelen burgers dat het niet goed zit met het bestaande model en gaan ze op zoek naar alternatieven. Dat zien we ook in vroegere tijden: in de late middeleeuwen zien we een eerste golf aan burgercollectieven (in de vorm van gilden, meenten etc.) opkomen tijdens een periode van snelle marktgroei, en we zien hetzelfde gebeuren in de periode 1880-1920. Onder meer de Boerenleenbanken, die later de Rabo zouden vormen, stammen uit die tijd: ook daar weer spanden burgers samen om hun noden te lenigen, in dit geval boeren met niet voldane noden op het vlak van sparen en kredieten. Mogelijks is de trend die we sinds 2005 waarnemen een golf in wording, en mogelijks kan de huidige gezondheidscrisis daar ook nog een rol in spelen.

Als we kijken naar de burgercollectieven in zorg en welzijn zien we een enorme groei in Nederland. Een van de eerste was de zorgcoöperatie in Hoogeloon in 2005. Inmiddels telt Nederland er al tegen de 500. Welke positie hebben ze inmiddels in de samenleving en het publieke debat?
Die positie is eigenlijk heel ambigue maar mogelijk helpt de huidige crisis -precies omdat de gezondheidszorg daar zo een belangrijke rol in speelt- om een paar zaken op scherp te stellen. Vandaag komt er vanuit de overheid wel herkenning van het fenomeen zorgcoöperatie: men weet dat het bestaat en eigenlijk past het wel in ‘het grote plan’, met name om zoveel mogelijk dienstverlening aan de private sector over te laten. Daar waar deze gaten laat vallen -zoals in vele krimpgebieden- springen burgers in dat gat, en op die manier valt het eigenlijk niet eens zo erg op dat er een structureel probleem is. In het geval van de zorgsector moeten we ons echt afvragen of burgercoöperaties de draagkracht kunnen ontwikkelen om de rol van de verzorgingsstaat als geheel over te nemen.

Tussen alle hoerageroep voor burgers die meebouwen aan de samenleving moeten we ook een kritische noot durven plaatsen, afhankelijk van de sector. Dat burgers in de energiesector zich gaan moeien en zo de energietransitie doen versnellen, daar is weinig op aan te merken. Het is net goed dat ze hun spaarcenten in zo’n duurzame investering stoppen. Maar er zijn ook sectoren zoals de zorg waar je niet alle heil van de burgercollectieven moet verwachten.

Een goede graadmeter van de draagkracht is de initiële motivatie om aan zo’n collectief te beginnen: een energiecoöperatie heeft dan heel andere motivaties dan een zorgcoöperatie. Duurzame energie is ook via de markt te verkrijgen; bij zorg begint men vaak aan een collectief omdat er gewoonweg geen betaalbaar en kwalitatief aanbod meer is en het er ook niet naar uitziet dat een marktpartij komt investeren in de buurt.

Vind je dat ze genoeg erkenning krijgen? In een recent artikel in de Groen Amsterdammer noem je ze als deel van de oplossing voor de post-corona samenleving. Wat is er nodig om dat waar te kunnen maken? Wat moet er veranderen in de verhouding overheid, markt en burgers?
Er moet heel wat veranderen in de post-corona-samenleving, in het bijzonder het herdenken van solidariteit en welke implicaties dat heeft voor de beleidsprioriteiten. Het is nu wel duidelijk geworden dat er zeker in de zorgsector op het scherp van de snee gewerkt wordt. Het kon allemaal net, maar als nu een tweede golf uitbreekt, dan kan het huidige zorgsysteem het mogelijk niet meer aan. De zorgcoöperaties leggen al jaren systematisch de vinger op die wonde en klagen ook de vermarkting van ons zorgsysteem aan.

 De solidariteit die binnen en tussen zorgcollectieven getoond wordt, moet een tegenbeweging in gang te zetten, om de zorg weer te vermenselijken in plaats van te commercialiseren. Maar het lijkt mij onmogelijk dat burgercoöperaties alle problemen die er door vermarkting ontstaan zijn kunnen opvangen. We moeten ook de verzorgingsstaat opnieuw durven uitvinden, en dat betekent ook een hernieuwde rol voor de overheid. Sommige noden zijn te groot en te zwaar om te dragen door burgercollectieven maar vereisen de solidariteit van een hele samenleving.

Je bent als expert betrokken bij het platform ZorgSaamWonen. Het platform brengt mensen uit het fysieke en sociale domein samen op de vraagstukken rond wonen, welzijn en zorg. Zie je ook een rol voor het platform richting burgercollectieven in zorg en welzijn? Wat zouden we moeten doen en wat vooral laten?
We zijn met mijn onderzoeksteam rond burgercollectieven ook bezig met het opzetten van een kennisplatform, genaamd CollectieveKracht, waarmee sector-overschrijdend willen werken en ook een alliantie sluiten met het ZorgSaamWonen Platform. Want het is precies dat wat nodig is om de hele beweging van gedreven en ondernemende burgers in het sociale domein te ondersteunen: inzichten uit andere sectoren die volgens eenzelfde governance model werken en erin slagen om veerkrachtige organisaties op te zetten, die zonder moeite crisissen en dipjes overleven. Bij ons onderzoek kwamen we erachter dat burgercollectieven met een hoop zorgen zitten, van juridische vorm tot financiers overtuigen tot lange-termijn ondersteuning. Er ligt nog een hoop werk maar het is geen optie om op de oude leest onze zorg en welzijnssector verder uit te bouwen.

Je spreekt binnenkort op het Verbindingsfestival binnen het thema Leefbaarheid en Welzijn. Waar ga jij aandacht voor vragen?
Op het gratis Verbindingsfestival, dat plaatsvindt op 11 juni, ga ik aandacht vragen voor een aantal specifieke noden bij burgercollectieven en ik probeer ook uit te leggen hoe burgercollectieven in verschillende sectoren meer van elkaar kunnen leren en met elkaar samenwerken. Binnen collectieven zijn burgers vooral bezig met hun eigen project maar vaak kunnen ze sneller vooruit raken door eens helemaal out-of-the-box te denken en handelen.

Bron: www.zorgsaamwonen.nl, door Danielle Harkes