VWS besteedt miljarden zonder zicht op effect
Het ministerie van VWS heeft de afgelopen jaren ruim 3 miljard euro uitgegeven zonder de effectiviteit van deze bestedingen in kaart te brengen.
Dat constateert de Algemene Rekenkamer in het tweede ‘Effectiviteitsonderzoek bij de rijksoverheid’. Daarmee is VWS het ministerie dat het minste zicht heeft op de effecten van het eigen beleid.
Vorig jaar becijferde de Algemene Rekenkamer al dat bij de gehele rijksoverheid 47,6 miljard euro aan beleidsuitgaven niet op effectiviteit is onderzocht. De verschillende ministeries konden hier echter wel een verklaring voor geven. De Rekenkamer constateert nu dat er tussen 2006 en 2011 ook een bedrag van 5,6 miljard euro is uitgegeven dat niet op effectiviteit is onderzocht en waarvoor het verantwoordelijke ministerie evenmin een verklaring kan geven.
Percentage
Van dit bedrag komt 57 procent volgens de Rekenkamer voor rekening van het ministerie van VWS. Daarmee is VWS met afstand het ministerie dat het minste zicht heeft op eigen effectiviteit. Het ministerie van OCW neemt als tweede 22 procent van de ongemeten en onverklaarde uitgaven voor zijn rekening.
Voorbeelden
Als voorbeelden van ongemeten en onverklaarde uitgaven bij VWS noemt de Rekenkamer de uitgaven voor het opleidingsfonds medische vervolgopleidingen (848 miljoen euro), de subsidie voor het RIVM (249 miljoen euro), de bijdrage aan de huisartsenopleidingen (134 miljoen euro) en de compensatie van zorg aan illegalen en andere onverzekerbare vreemdelingen (48 miljoen euro).
Verklaring
Daarnaast zijn er ook grote uitgaven die VWS bewust niet op effectiviteit heeft onderzocht. Zo ging er in 2011 bijna 1,5 miljard euro naar hulp voor kinderen met ernstige opgroei- en opvoedproblemen en hun ouders c.q. verzorgers. Deze uitgaven zijn volgens het ministerie in verband met de recente stelselwijziging van de jeugdzorg niet op effectiviteit onderzocht.
Redenen
Andere redenen die ministeries noemen om bestedingen niet op effectiviteit te meten zijn onduidelijkheid over de vraag hoe beleid op effectiviteit kan worden geëvalueerd en het feit dat beleid nog niet ver genoeg gevorderd is om te kunnen evalueren of andersom juist is stop gezet. Ook hoorde de Rekenkamer vaak het argument dat anderen evalueren, effectiviteitsonderzoek onvoldoende toegevoegde waarde heeft of te duur is.
Bron: Skipr