Ontwikkelingen levensloop

op .

Op basis van de stand van zaken van het Belasting Plan 2013 tot en met de behandeling in de 2e Kamer is over levensloop het volgende te melden.

Op basis van de stand van zaken van het Belasting Plan 2013 tot en met de behandeling in de 2e Kamer is over levensloop het volgende te melden.


 


1. Inleiding

Om de wijzigingen goed te overzien eerst een beknopte beschrijving van de huidige wetgeving:

In verband met de introductie van het vitaliteitssparen per 2013 is de levensloopregeling met ingang van 2012 beëindigd (Belastingplan 2012). Voor eind 2011 actieve deelnemers aan de levensloopregeling is overgangsrecht getroffen. Het overgangsrecht kende onderscheid tussen deelnemers met een levenslooptegoed < € 3.000 respectievelijk ≥ € 3.000 eind 2011.




Voor de deelnemers met een “klein tegoed” was het overgangsrecht beperkt. Inleg in 2012 was voor hen niet meer mogelijk, hun levenslooptegoed kon in 2013 regulier worden opgenomen of fiscaal geruisloos worden omgezet in vitaliteitsspaartegoed, eind 2013 zou finale fiscale afrekening plaatsvinden voor nog niet opgenomen of omgezet levenslooptegoed.

Voor de deelnemers met een “groot tegoed” bleef de levensloopregeling volledig intact met dien verstande dat vanaf 2012 geen levensloopverlofkorting meer werd opgebouwd. Bovendien kende het overgangsrecht een beperkte duur, te weten 30 jaar. Per 2042 zou de levensloopregeling daarmee ook voor deze groep definitief eindigen. In 2013 kon deze groep levenslooptegoed volledig en onbeperkt omzetten in vitaliteitsspaartegoed, vanaf 2014 slechts beperkt met fiscale afrekening over het overige tegoed. Degenen die niet omzetten, konden blijven inleggen en opnemen uit de levensloopregeling.



2. Het Regeerakkoord

In het Regeerakkoord is besloten het vitaliteitssparen, vervanger van de levensloop- en spaarloonregeling, geen doorgang te laten vinden. Met hun amendement hebben de heren Harbers en Plasterk vervolgens voorgesteld de levensloopregeling ook af te schaffen en het Belastingplan 2012 en 2013 hiertoe aan te passen. Deze voorgestelde wijziging van het overgangsrecht levensloop is inmiddels veelvuldig besproken in de kamer en kent de voorlopige uitwerking (die inmiddels brede steun in de 2e kamer lijkt te hebben):



  • Voor de deelnemer met een “klein tegoed” volgt verplichte afrekening ineens begin 2013 van nog niet opgenomen levenslooptegoed. Behalve opname in de resterende maanden van 2012 hebben deze deelnemers geen enkele keuze meer.

  • Voor de deelnemer met een “groot tegoed” blijft inleg in en opname uit hun levensloopregeling mogelijk.

  • Het verplichte bestedingsdoel van levenslooptegoed (financiering van onbetaald verlof) komt te vervallen.

  • De duur van het overgangsrecht wordt beperkt tot 10 jaar. Per 2022 eindigt de levensloopregeling dus definitief. Dan nog niet opgenomen levenslooptegoeden worden eind 2021 ineens fiscaal afgerekend.

  • Afkopen in 2013 worden fiscaal gestimuleerd door toepassing van een kortingsregeling (zie hierna). Deze kortingsregeling geldt voor afkopen van zowel “kleine” als “grote” tegoeden. De kortingsregeling geldt enkel voor zover het gaat om volledige afkopen (voor de kleine deelnemers is dit geen keuze). De kortingsregeling geldt niet voor niet-volledige afkopen in 2013 of afkopen in een later jaar. De kortingsregeling houdt in dat de waarde van het levenslooptegoed eind 2011 slechts voor 80% in de heffing wordt betrokken. Deze 80% wordt regulier in de heffing tegen het progressieve tarief betrokken. Een voorbeeld: deelnemer X heeft begin 2013 € 80.000 levenslooptegoed opgebouwd. Hiervan was € 70.000 opgebouwd per eind 2011. Bij afkoop wordt in de heffing betrokken: (€ 70.000 x 80%) + € 10.000 = € 66.000. € 14.000 blijft dus buiten de heffing. Afhankelijk van het toepasselijke tarief (bij dit soort bedragen al snel 52%) bedraagt het directe fiscale voordeel van de kortingsregeling in casu maximaal € 7.280.

  • Afkoop ineens leidt tot een incidentele stijging van het belastbaar inkomen in het afkoopjaar. Dit kan op werknemersniveau gevolgen hebben voor inkomensafhankelijke regelingen (zorgtoeslag, huurtoeslag, kinderopvangtoeslag, heffingskortingen etcetera) die het directe fiscale voordeel geheel of gedeeltelijk teniet kunnen doen. In combinatie met mogelijk lagere toepasselijke tarieven bij reguliere, gespreide opname kan dit laatste voordeliger zijn dan afkoop (zelfs na toepassing van de kortingsregeling). De Belastingdienst zal hierover informeren via haar website. Het Ministerie van Financiën zal werkgevers hierop wijzen via VNO-NCW en MKB Nederland. Waar mogelijk zal hiervoor een rekenmodule worden ontwikkeld die bijvoorbeeld bij de Belastingdienst te raadplegen zal zijn.