Opleiding verpleegkundigen kan en moet beter'

op .

De opleiding van verpleegkundigen kan en moet beter volgens professor Petrie Roodbol van het UMC Groningen.

De opleiding van verpleegkundigen kan en moet beter volgens professor Petrie Roodbol van het UMC Groningen. Tijdens haar oratie op 11 september pleit zij voor integratie van theorie en praktijk in een opleiding waarin school en stages in gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm krijgen.




Roodbol is in het UMCG aangesteld als hoogleraar Verplegingswetenschappen met educatie als aandachtsgebied. ‘Het aloude adagium Rust, Reinheid en Regelmaat heeft in de gezondheidszorg plaats gemaakt voor Heisa, Hectiek en Haast. Verpleegkundigen werken met piepende bewakingsapparatuur, zoemende tracers en rinkelende telefoons, en hebben te maken met een hoge turn-over van patiënten met een korte, intensieve ligduur. Ook wordt de huidige praktijk gekenmerkt door snelle ontwikkelingen in de wetenschap en techniek, hoge kwaliteitseisen, transparantie, individualisering, mondige patiënten die vaak meerdere ziektes hebben, en zero-tolerance op het gebied van fouten. Aan coördinatie worden steeds hogere eisen gesteld en verantwoordelijkheden zijn onduidelijk. Bij elke verandering wordt om scholing gevraagd. In tegenstelling tot vele andere beroepen is over bijscholingen voor de verpleegkundige beroepsgroep niets getalsmatig vastgelegd in de arbeidsvoorwaarden.’


Aanpassingen nodig

Volgens Roodbol zijn aanpassingen in de arbeidsvoorwaarden voor verpleegkundigen nodig. Om veranderingen te kunnen realiseren vindt Roodbol het belangrijk dat er een reëler beeld komt van het beroep van verpleegkundige waarin autonomie een sleutelwoord is. Dit dient de basis te zijn voor innovatie in de opleiding. ‘Het is belangrijk verpleegkundigen bij deze ontwikkelingen te betrekken,’ stelt Roodbol. ‘Om bij de moderne medische zorg aan te sluiten is het noodzakelijk verpleegkundigen zeggenschap te geven over hun opleiding, zoals dat bijvoorbeeld ook bij artsen gebeurt.’


Theorie

In de huidige opleiding tot verpleegkundige zijn het de MBO- en HBO-instellingen die de te leren stof bepalen. Tijdens stages wordt de functiegerichte vertaling naar de praktijk aangeleerd. Volgens Roodbol is de kloof tussen theorie en praktijk te groot omdat in de stages het accent ligt op de directe uitvoering van het werk. Onvoldoende wordt vormgegeven aan betekenisvol leren in de praktijk om verpleegkundigen tred te laten houden met de evolutie van de medische wetenschap. Beheersing van de competentie ‘leren’ is dan ook van cruciaal belang in de snel veranderende gezondheidszorg.


Buitenstaanders

Roodbol stelt dat het beroep van verpleegkundige van oudsher dienend is. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw was niet de vooropleiding, maar de afkomst het criterium waarop een meisje werd toegelaten tot de opleiding. Pas in 1997 komt een einde aan de functiegerichte in-service opleiding. Door veel zorginstellingen werd dit met tegenzin geaccepteerd vanwege het wegvallen van de relatief goedkope arbeidskrachten die naar eigen inzicht voor hun eigen specifieke situatie konden worden opgeleid. In vergelijking met de opleiding tot arts en paramedicus wordt die tot verpleegkundige tot op heden vormgegeven door ‘buitenstaanders’. Roodbol pleit voor modernisering door verpleegkundigen medezeggenschap te geven in de opleiding.

Bron: Zorgvisie