ABP en Pfzw verschuiven AOW

op .

De meerderheid van de Tweede Kamer heeft de wet veranderd: de AOW-leeftijd wordt per 1 januari 2013 met 1 maand verhoogd en ligt per 1 januari 2019 op 66 jaar. Per 2020 gaat de leeftijd dan met 3 maanden per kalenderjaar omhoog.

De meerderheid van de Tweede Kamer heeft de wet veranderd: de AOW-leeftijd wordt per 1 januari 2013 met 1 maand verhoogd en ligt per 1 januari 2019 op 66 jaar. Per 2020 gaat de leeftijd dan met 3 maanden per kalenderjaar omhoog. Dit is afgesproken in het Lente-akkoord waarmee VVD, CDA, D66, GroenLinks en ChristenUnie een begrotingsakkoord sloten. De wet kent nu de volgende leeftijdsverhogingen voor zowel start opbouw AOW als ingangsdatum van AOW-pensioen:



Ingangsdatum AOW:

1-1-2013: 65 jaar + 1 maand

2014: 65 jaar + 2 maanden

2015: 65 jaar + 3 maanden

2016: 65 jaar + 5 maanden

2017: 65 jaar + 7 maanden

2018: 65 jaar + 9 maanden

2019: 66 jaar.



Start AOW-opbouw

1-1-2013: 15 jaar + 1 maand

2014: 15 jaar + 2 maanden

2015: 15 jaar + 3 maanden

2016: 15 jaar + 5 maanden

2017: 15 jaar + 7 maanden

2018: 15 jaar + 9 maanden

2019: 16 jaar.



En dan gaat het verder met drie maanden verhoging per jaar:



Ingangsdatum AOW:

2020: 66 jaar + 3 maanden

2021: 66 jaar + 6 maanden

2022: 66 jaar + 9 maanden

2023: 67 jaar



Start AOW opbouw:

2020: 16 jaar + 3 maanden

2021: 16 jaar + 6 maanden

2022: 16 jaar + 9 maanden

2023: 17 jaar



De start van de opbouw van de AOW van nu 15 jaar (ingezetene) tot 65 jaar, verschuift mee. Dus de AOW-opbouw start met dezelfde uitstel als de ingangsdatum van het pensioen. De ingezetene van Nederland blijft in 50 jaren een volledige AOW opbouwen.



Toekomstige pensioenopbouw lager


Wel is al vastgesteld dat de toekomstige opbouw voor het aanvullende pensioen per 1-1-2014 uitgaat van een pensioenleeftijd van 67 jaar. Dat wil waarschijnlijk zeggen, daar waar de pensioenopbouw nu nog maximaal 2,25% per jaar mag zijn bij een middelloonsysteem als dat van het ABP en PFZW, dit lager wordt. Nu is bij 35 jaar de maximale opbouw nog: 35 * 2,25% = 78,75%. Dat wordt dan: 2,25 * 35/37 = 2,13% per jaar maximaal. Inmiddels is bekend dat dit maximaal 2,15% per jaar wordt bij een middelloonsysteem.



2,05% opbouw bij ABP, wordt 1,94%?

Bij het ABP bouwt u (geboren na 1949) nu overigens nog 2,05% van de pensioengrondslag van dat jaar op. Als dat op 67 jaar wordt gericht, dan wordt dat bijvoorbeeld verlaagd naar: 2,05% * 35/37 = 1,94% per jaar maximaal.



Anders gezegd

Om hetzelfde pensioen als nu bij 65 jaar op te bouwen, heeft u straks 2 jaar langer sparen/werken nodig. Dat is dus bij 67 jaar, voor iemand waarvan de diensttijd geheel na 2013 ligt.



Opbouw tot 2014


Het is wel zo dat de opbouw tot 1-1-2014 gewoon blijft zoals die is. Dus de nieuwe regels gelden voor alle diensttijd gelegen na het jaar 2013.



Aanpassing Pensioenreglement ABP


De sociale partners (werkgevers en werknemers bij overheid en onderwijs) zullen het Pensioenreglement ABP aan deze nieuwe regels moeten aanpassen. Hoe dat gaat is nog niet bekend. Daarover zal eerst overleg moeten worden.



FPU-ers en de latere AOW?

De verhoging van de AOW-leeftijd al per 1-1-2013, leidt tot een verandering in het inkomen van de FPU-gerechtigde. Immers de FPU-uitkering loopt door tot de eerste van de maand volgend op de maand waarin de 65-jarige leeftijd wordt bereikt.



Anders gezegd

Stel u wordt op 22 november 2013, 65 jaar. (Geboortedatum 22-11-1948) Dan stopt de FPU per 1 december daarop. De AOW start sinds kort op de verjaardagsdatum. Dus hier op 22 november. Als per 1-1-2013 de AOW één maand later ingaat, dan gaat de AOW pas in op 22 december 2013.



Gemis AOW

Dat zou betekenen dat een FPU-er 21 dagen zijn/haar AOW mist over die maand december 2013. Zou hij/zij geboren zijn op 22-11-1949, dan zou in 2014 het gemis aan AOW al 2 maanden plus het aantal dagen tot de verjaardag bedragen, ten opzichte van nu.



Voorschot AOW

Om dit gemis aan 1,2,3 maanden AOW op te lossen is er een renteloze lening mogelijk als voorschot op de AOW voor de jaren 2013, 2014 en 2015. Dat werkt als volgt. Als u in 2013, 2014 of 2015 65 jaar wordt, mag u een voorschot vragen op de AOW voor respectievelijk 1 maand, 2 of 3 maanden. Die lening moet dan worden terug betaald uit de AOW van de daarop volgende respectievelijk 6 maanden, 12 of 18 maanden. Dat betekent dat per maand AOW 1/6 van de het voorschot verrekend (= ingehouden) wordt op de AOW-betaling.



Anders gezegd

Stel u wordt 22 november 2013, 65 jaar, dan kunt u 1 maand voorschot AOW per 22-11-2013 ontvangen, die dan in de 6 maanden daarop volgend weer wordt verrekend met de 6 volledige maand betalingen van de AOW. Dat betekent dat als de AOW voor u € 752,12 bruto bedraagt (geen toeslag en u heeft een samenwoningspartner), dan houdt de SVB € 752,12 / 6 = € 125,35 in op de komende 6 maanden AOW. Ook wordt er 7,1% ZVW-premie ingehouden (€ 53,40) van het bruto AOW-bedrag, maar die komt dan in 6 porties weer terug, omdat u een lagere AOW ontvangt die 6 maanden volgend op het voorschot en over een lager bedrage betaal je ook minder ZVW-premie.



FPU-ers en 2015

Begin 2015 is de laatste FPU-er met ouderdomspensioen gegaan, dan mag het VUT-fonds ook helemaal leeg zijn.



PFZW (PGGM), in 2013 eenmalige uitkering uit eigen pensioen

Los van hetgeen bovenstaand geschreven is en natuurlijk over het algemeen ook geldt voor pensioenfonds PFZW (PGGM) heeft dit pensioenfonds voor de korte termijn (dat wil zeggen voor het jaar 2013) een oplossing gevonden voor het AOW gat van een maand, alsmede het feit dat de AOW pas ingaat op de verjaardagsdatum en niet langer op de eerste van de maand waarin men 65 werd.

In 2013 kan iedereen die in de problemen komt doordat de AOW een maand later ingaat (en ook nog eens pas op de verjaardag in plaats van op de eerste dag van de maand), een verzoek indienen bij PFZW om het gat op te vangen met een eenmalige uitkering. Die extra uitkering betaalt het pensioenfonds door een klein deel van het levenslange pensioen één maand naar voren te halen. De consequentie daarvan is dat wie hiervoor kiest, de rest van zijn leven een heel klein beetje minder pensioen krijgt. Dat zal in de meeste gevallen een of enkele euro’s per maand zijn. Overigens zijn het vooral de mensen met een OBU of FLEX-pensioen of OBU-uitkering die in 2013 geraakt worden door de verhoging van de AOW-leeftijd.

Hoe het fonds deze kwestie het beste kan oplossen ná 2013, daar wordt nog over gedacht. Maar voor volgend jaar is het dus geregeld.




Bron: vakbonden; pensioenfondsen