Schippers: geen bezwaar tegen levenseindekliniek of -team

op .

Artsen moeten patiënten die voldoen aan de eisen kunnen verwijzen naar ambulante teams of klinieken voor levenbeëindiging als de arts hier zelf principiële bezwaren tegen heeft. Dat antwoordt minister Schippers op Kamervragen van Esmé Wiegman (CU).

Schippers: geen bezwaar tegen levenseindekliniek of -team



Artsen moeten patiënten die voldoen aan de eisen kunnen verwijzen naar ambulante teams of klinieken voor levenbeëindiging als de arts hier zelf principiële bezwaren tegen heeft. Dat antwoordt minister Schippers op Kamervragen van Esmé Wiegman (CU).




De vragen zijn gesteld na berichtgeving van de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillig Levenseinde. Zij verwachten een groot deel van de eerder afgewezen patiënten in het reguliere traject wel te kunnen helpen in een levenseindekliniek. Het gaat hierbij om patiënten die hun verzoek tot levensbeëindiging niet ingewilligd zien worden, terwijl zij wel voldoen aan de zorgvuldigheidseisen.




Arts-patiëntrelatie

Ambulante teams of een levenseindekliniek genieten echter niet de voorkeur. “Het is mijns inziens het meest wenselijk dat een verzoek om levensbeëindiging en het proces om dit verzoek te onderzoeken, plaatsvindt binnen de bestaande arts-patiëntrelatie. Immers deze arts heeft inzicht in de gehele situatie van de patiënt en is bekend met zijn of haar achtergrond.” De minister denkt dat het daarom verstandig is om de aandacht te vestigen op betere communicatie tussen arts en patiënt als het gaat om een verzoek tot levensbeëindiging. Het mag volgens de minister ook niet zo zijn dat artsen euthanasieverzoeken gaan afschuiven op klinieken of ambulante teams. “Ook daarom is de professionele verantwoordelijkheid van de arts in deze zo van belang.”




In strijd met de wet?

Wiegman vraagt zich verder af of ambulante teams en klinieken in strijd zijn met de wet. Maar volgens Schippers zijn er wettelijk geen regels vastgesteld over de plaats waar de hulp bij zelfdoding plaatsvindt. “De zorgvuldigheidseisen waarop ingevolge de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding wordt getoetst zijn van toepassing op de artsen die de euthanasie of de hulp bij zelfdoding uitvoeren, ongeacht of dit thuis, in een ziekenhuis of in een kliniek plaatsvindt. Dat betekent ook dat de toetsingscommissies zullen oordelen over de zorgvuldigheid van een individueel geval op basis van een melding. Indien de toetsingscommissie tot het oordeel komt dat sprake is van onzorgvuldigheid op een of meerdere criteria, zal de toetsingscommissie het oordeel aan het Openbaar Ministerie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg doen toekomen.”



Bron: Zorgvisie