Advies over Wet cliëntenrechten zorg
Op 8 december 2009 heeft de Raad van State advies uitgebracht over het voorstel van wet cliëntenrechten zorg.
Advies over Wet cliëntenrechten zorg
Op 8 december 2009 heeft de Raad van State advies uitgebracht over het voorstel van wet cliëntenrechten zorg. Het wetsvoorstel strekt er vooral toe de positie van de cliënt in de zorg te versterken. In dat verband wordt in de wet een aantal afdwingbare rechten geformuleerd van de cliënt ten opzichte van de zorgaanbieder. De regering heeft het advies van de Raad van State op 14 juni 2010 openbaar gemaakt.
De Raad wijst er op dat uit rapporten van de Inspectie Gezondheidszorg en van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg blijkt dat patiënten in het algemeen voldoende formele mogelijkheden hebben om hun rechten te realiseren. Wel is er in het belang van de cliënten in de gezondheidszorg aanleiding voor maatregelen gericht op het verbeteren van de mogelijkheden om feitelijk gebruik te maken van bestaande rechten van cliënten. Deze maatregelen liggen in de sfeer van betere informatie en communicatie en in de organisatie van de zorg binnen de zorginstellingen. Het voorstel – met zijn verstrekkende herschikking van wetgeving – sluit echter niet aan op deze knelpunten in de dagelijkse uitoefening van cliëntenrechten. De Raad is daarom van oordeel dat de noodzaak van dit voorstel niet dragend is gemotiveerd en adviseert het voorstel nader te bezien.
Ook de juridische uitwerking van het voorstel geeft reden om te adviseren het voorstel nader te bezien. De Raad stelt vast dat het voorstel betrekking heeft op het verlenen van afdwingbare rechten aan cliënten op het brede terrein van zorg. De in dit wetsvoorstel gekozen opzet heeft tot gevolg dat de relatie tussen cliënt en zorgaanbieder nodeloos onder druk kan komen te staan. Zij kan ook leiden tot verdergaande juridisering van de relatie tussen de zorgaanbieder en cliënt.
De Raad is van oordeel dat een zo ingrijpende wetswijziging als wordt voorgesteld geen recht doet aan de noodzakelijke differentiatie in de onderscheiden rechten en plichten van cliënt en zorgaanbieder en aan hun onderlinge relatie. De Raad adviseert te volstaan met een beperkte aanpassing van de wetgeving.
Ondanks de herschikking van een aantal cliëntenrechten uit diverse wetten in dit wetsvoorstel, blijven er nog steeds diverse wettelijke regelingen naast elkaar bestaan. In dat opzicht is de "winst" van dit wetsvoorstel betrekkelijk. Er blijven immers diverse wettelijke regelingen naast elkaar bestaan.
Wat het klachtrecht betreft adviseert de Raad een afzonderlijke procedure in te richten voor de behandeling van klachten die betrekking hebben op gedragingen van de zorgaanbieder, met inbegrip van een externe klachtbehandeling. Daarnaast moet er een afzonderlijke procedure komen voor de afhandeling van geschillen over de naleving van de uit de wet voortvloeiende verplichtingen.
Het aan de cliëntenraad toegekende instemmingsrecht, dat in plaats komt van het huidige verzwaard adviesrecht, zal naar het oordeel van de Raad belangrijke gevolgen hebben voor het bestuur en de bedrijfsvoering van een zorginstelling en verschilt van hetgeen voor de ondernemingsraad geldt.
Tot slot roept de positionering van het College sanering als nieuwe toezichthouder vragen op over de toegevoegde waarde van deze toezicht¬houdende taak, naast die welke reeds door de Inspectie voor de gezondheidszorg en de Nederlandse Zorgautoriteit worden uitgeoefend.
De tekst van het volledige advies is te vinden onder nummer W13.09.0255/1.
Raad van State: Datum publicatie: maandag 14 juni 2010 - Datum advies: dinsdag 8 december 2009