GGZ-patiënten moeten langer wachten op zorg

Uit een LHV-peiling onder ruim 1300 huisartsen blijkt dat de beschikbaarheid van de ggz verder verslechterd is.

Dat heeft zijn weerslag op de zorg die huisartsen kunnen bieden. Patiënten worden vanuit ggz-instellingen vaak zonder overleg terugverwezen naar de huisarts en wanneer gespecialiseerde ggz snel (opnieuw) nodig is, lopen patiënten tegen lange wachttijden aan. Gevolg: patiënten blijven lang verstoken van benodigde zorg. De wachtlijstproblematiek in de ggz leidt ertoe dat ook veel poh’s-ggz wachttijden kennen. Bij 49 procent van de praktijken is er een wachttijd van tussen de twee en vier weken.

Het wordt voor huisartsen steeds moeilijker om goede zorg te garanderen voor patiënten met psychische klachten. Vrijwel alle huisartsenpraktijken zetten een poh-ggz in om mensen met psychische klachten te helpen. Ook nemen huisartsenpraktijken steeds vaker de behandeling van stabiele, chronische ggz-patiënten over van de gespecialiseerde ggz. Maar wanneer de psychische klachten van patiënten te zwaar zijn voor de huisarts en de poh-ggz om te begeleiden, is de benodigde zorg in ggz-instellingen nu te vaak niet snel beschikbaar.

Opvang chronische patiënten niet altijd verantwoord
Chronische ggz-patiënten die stabiel zijn, worden steeds vaker en sneller verwezen van de gespecialiseerde ggz naar de huisartsenpraktijk. Garmt Postma (LHV-bestuurder en huisarts): “Als huisarts wil je graag zo goed mogelijke zorg leveren aan je patiënten. Ook voor chronische ggz-patiënten die weer onder je hoede komen wanneer ze stabiel zijn. Afstemming met de ggz-behandelaars vooraf en tussentijds én een goede informatieoverdracht zijn cruciaal om dat verantwoord te kunnen doen. En mocht de situatie van de patiënt verslechteren, dan is snel opschalen noodzakelijk, om erger te voorkomen. We horen van huisartsen dat dat helaas in de praktijk onvoldoende gebeurt.“

Geen goede en tijdige informatieoverdracht
Uit de peiling blijkt verder dat 54% van de huisartsen meldt dat er geen overleg vooraf is met de ggz-behandelaar, voordat een patiënt wordt terugverwezen naar de huisarts; 52% stelt dat er geen goede en tijdige informatieoverdracht is vanuit de ggz-instelling. 36% zegt dat ze niet altijd collegiaal overleg kan plegen met de ggz-behandelaar als dat nodig is. 77% geeft aan dat het niet mogelijk is om bij verergering van de klachten de patiënt weer direct terug in behandeling van de ggz te krijgen, zodat patiënten op de (lange) wachtlijsten in de ggz belanden.

Patiënten stuiten op lange wachtlijsten en dat probleem verergert
Daarnaast melden huisartsen voor het vijfde jaar op rij weer massaal dat hun patiënten vaak op wachtlijsten stuiten. Deze wachtlijsten zijn ook nog eens geregeld (erg) lang. 86 procent van de huisartsen benoemt de wachttijden in de gespecialiseerde ggz als een probleem; dat is 24 procent meer dan vorig jaar Het probleem wordt dus ernstiger. Huisartsen geven aan dat patiënten bij de gespecialiseerde ggz vaak pas na meer dan acht weken terecht kunnen.
In eerdere jaren was de generalistische basis-ggz nog redelijk goed beschikbaar. Nu signaleert de LHV ook daar lange wachtlijsten: wachttijden tussen de vier en acht weken zijn niet ongebruikelijk meer.

Geen oplossing in zicht
De huisartsenvereniging ziet dat ook de overheid, de zorgaanbieders en de zorgverzekeraars erkennen dat de wachtlijsten moeten worden aangepakt, maar resultaat blijft uit. “De wachttijden moeten gewoon drastisch omlaag en de beschikbaarheid van ggz moet omhoog. Het is treurig om te moeten constateren dat we na vijf jaar signaleren nog steeds geen verbeteringen zien”, zegt de LHV.

Bron: www.zorgenz.nl